Er is wellicht meer inkt gevloeid over wat Nietzsche bedoelde met “God is dood” als voor het werk zelf, maar de betekenis is overduidelijk. De wetenschap had het roer overgenomen van god. Ook dat is niet helemaal juist, het bekt alleen beter. De wetenschap had de plaats ingenomen van religie, van godsdienst. Dat is een heel ander paar mouwen, maar opnieuw iets dat niet helemaal juist is. Want er is geen enkel instituut dat mensen zo totaal in zijn macht kan krijgen als het geloof in god. Een ,koning, keizer, president of welke leider ook kan worden afgezet, verjaagd en zelfs een kopje kleiner worden gemaakt. Met god gaat dat niet. Hij is ongrijpbaar. Daarom zijn de wereldlijke leiders, vooral de adel en gek genoeg ook uit Amerika, steevast gelovig. Met god aan je zij blijf je relatief veilig. Zelfs de grote maffiaclans in Italië financieren kerken, heiligenbeelden en processies. Als ze huwen is dat steevast met een super-de-luxe kerkdienst waarbij de pastoor niets dan lof uitspreekt en hen zegent. Die tijd, die is voorbij. Ze is vervangen door een andere godsdienst, die van de technocratie, die net als de christelijke het alziend oog dat je overal volgt gebruikt. Bij de oude godsdienst was het niet nodig, ook niet mogelijk, om gesofisticeerde controletechnologie te gebruiken. Je had dat schilderijtje met het oog in de driehoek. Je had de “suisse” in de kerk die met een lange stok en bol aan het eind, op het hoofd van babbelaars tikte. Verder deden de dagelijkse (jawel!) misgang, de indoctrinatie van het katholiek onderwijs en de talloze religieus-politiek getinte bewegingen en verenigingen het werk. ‘Hou jij ze dom, dan hou ik ze arm,’ zei de baron tegen de pastoor. Dat was een socialistisch grapje in die tijd.
De kerkdienaars mengden zich immers actief in de politiek. Niet alleen in de middeleeuwen veroverden de pauselijke legers gebied, soms zelfs met een strijdlustige paus als aanvoerder. De Poolse paus, die na het zeer vroegtijdige overlijden van de glimlachende paus, aantrad bereidde met zijn wereldreizen zelfs de val van de muur voor. Of zo beweert men toch. Hij bezocht ook zeer gelovige, maar ook zeer bloederige dictators in Zuid-Amerika, waarbij hij de katholieke priesters die daar de armen en vervolgden steunden verketterde. Dat dorpspastoors vanop de kansel gelovigen opdroegen voor wie ze moesten stemmen, want anders volgde de hel, is genoegzaam bekend. Naar verluidt is dat zelfs de reden waarom wij zo rijkelijk laat vrouwenstemrecht kregen. De socialisten vreesden dat die de katholieken met hun gelovige huisvrouwtjes te veel voorsprong zouden geven. Politieke en religieuze macht samen is enorm sterk. Dat hebben zelfs Trump en Poetin goed begrepen.
Godsdienst heeft beslist ook veel goede kanten. Het is veel meer dan een middel om een bestaand machtsapparaat in stand te houden. Het is ook veel meer dan een vertroosting voor mensen die een ellendig leven leiden, of gebukt gaan onder een groot persoonlijk verlies. Het is zelfs meer dan de ultieme berusting over onze zekere dood, dank zij de belofte om na dit aardse bestaan een eeuwig leven in het aanschijn van god te kunnen leven. Zelfs de meest verstokte atheïsten gingen soms overstag als ze op sterven lagen en smeekten om het Heilige Oliesel te krijgen. Soms stonden dan twee logebroeders bij de poort om de pastoor die het laatste sacrament bracht desgewenst weg te jagen.
Nee, godsdienst was vooral een moreel kompas, een zekerheid dat je het goede deed, waarvoor je misschien niet op aarde, maar dan toch in de hemel je beloning zou krijgen. Het nieuwe testament, het verhaal van Jezus Christus die een pseudo-anarchistische boodschap bracht, sprak de mens aan. Het bevestigde hem in zijn empathische en liefdevolle vermogens die door onderdrukking, oorlogen, armoede en andere miserie weggedrukt werden. De tien geboden zijn nog steeds een leidraad voor een stabiel gemeenschappelijk leven en volgens mij minder betuttelend dan gelijk welke verklaring van mensenrechten of democratische wetgeving. Ook de andere thema’s die met de katholieke kerk verbonden zijn, vind ik belangrijk. De eerbied voor het leven, vertaald in hun stellingname tegen euthanasie en abortus, is in deze vloeibare tijden belangrijk. Uiteraard moeten deze moderne ingrepen mogelijk blijven. Ze categoriek afschaffen zou eveneens onmenselijk zijn. Maar ze moeten niet met voortschrijdend gemak worden gepropageerd, zeker niet als het om maatschappelijke tekorten gaat. Concreet bedoel ik abortus omdat je professionele ambities hebt. Of euthanasie omdat er geen adequate hulpverlening is. Ik heb zelfs gehoord dat men in Canada mensen die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien euthanasie zou toestaan. Als we die weg opgaan wordt het gevaarlijk. Het “Niet reanimeren”opschrift bij patiënten dat zonder hun medeweten of dat van hun familie wordt aangebracht is ook al zo’n veeg teken. Het is goed dat er een stevig tegengewicht bestaat van de kerk en de conservatieven, maar ik vrees dat die stemmen steeds meer het zwijgen wordt opgelegd.
Het gezin als hoeksteen, de rol van de moeder en de vader, al deze principes die natuurlijk zijn gegroeid uit onze aard als menselijk wezen, worden door de meeste religies angstvallig beschermd. En al mag in het oude testament dat veel minder mensvriendelijker is, Eva uit de rib van Adam worden gemaakt, de Maria-verering uit de nieuwe versie plaatst de rol van de vrouw toch weer op een piedestal. Dat de vrouw dan toch als minderwaardig werd behandeld in de meeste godsdiensten is wel weer een cruciale fout, bedoeld om vrouwen bij de haard te houden, een maatregel die de vroegere wereldlijke macht ook genegen was. Dat ze ondanks het evangelie – het is moeilijker voor een rijke om in het hemelrijk te komen dan voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen – toch aanschurken tegen rijkdom en macht, is overduidelijk. Maar kom, er zit toch nog een grond van menslievendheid in, wat we niet kunnen zeggen van de eugenetische oligarchie die nu de wereldmacht heeft overgenomen. Het is een beetje zoals het kapitalisme en het communisme. Dat laatste vertrekt ten minste van een gelijkwaardigheid tussen mensen en niet het geld voor de ene en de arbeid voor de andere. De praktische toepassing van beide laat te wensen over, maar de basis van het communisme deugt ten minste.
Godsdienst is eveneens een wijze om mensen bij mekaar te brengen, een spirituele tegenkracht tegen de wereldse machten waar wij als enkeling machteloos tegenover staan. Dat is uiteindelijk de grootste kracht van een religieuze gemeenschap, dat je samen sterker staat dan alleen. Het is waarom een religieuze gemeenschap als Falun Gong, met zijn wortels in het boedhisme in China verboden is. Totalitaire structuren dulden geen godsdienstige subculturen omdat ze weten dat een niet-lichamelijke leider onkwetsbaar is. Maar ze vechten tegen de bierkaai, want zelfs onder Lenin en Stalin bleef de orthodoxe kerk, misschien ondergronds, wel springlevend. In de westerse wereld zorgde een vaak opgedrongen wijziging van morele principes ervoor dat de aanhang van de christelijke kerken afnam. Respect voor het leven en voor het gezin maakten plaats voor een lichtzinnige liberalisering onder het mom van individuele vrijheid en met afbouw van persoonlijke verantwoordelijkheid. Bovendien maakte de rat race van de economie het steeds moeilijker om tradities en de rituele beleving van een godsdienst nog in eer te houden. Deze evolutie werd al lang aangestuurd. Ik herinner me nog dat ik in de zestiger jaren op vakantie in het diepe zuiden van Spanje mijn ogen open trok toen ik in het kerkje tijdens de mis merkte dat de mensen zich plots keerden naar degenen die naast hen zaten en hen omhelsden of de hand gaven, ook de vreemde vakantiegangers die er de mis volgden. Het gaf me toen een warm gevoel en niet alleen omwille van de hoge temperatuur die daar heerste.
Nee, godsdienst noch god zijn dood. Voor mij, ongelovige, is god het leven zelf, de onbegrijpelijke kracht die plots een hart doet kloppen, het mysterie dat voor de big bang komt, het antwoord op al onze onverklaarbare vragen. Het zou me niet verwonderen dat onze aarde en de hele ruimte er rond deel van iets veel groters is, iets dat we misschien god kunnen noemen. Alles wat leeft op aarde kan trouwens worden opgedeeld in steeds kleinere entiteiten, zoals de microkosmossen die in het gras leven, in het water, in ons lichaam en op onze huid. En net zoals we geen kennis kunnen hebben van het kleinste van het kleinste of het grootste van het grootste in ons leven, zo zullen we dat ongrijpbare wezen dat we god noemen kunnen begrijpen, laat staan ermee in contact komen. Het zou zo maar eens kunnen dat zelfs god zich niet bewust is van ons bestaan. Net zo min als microben zich bewust zijn van ons bestaan.