Nu de American Dream veel van zijn glans heeft verloren werd het tijd om dat goeie, ouwe christelijke en vooral protestantse arbeidsethos hier bij ons even op te poetsen. De stelling is dat wie hard werkt, rijk wordt. Nu leert de geschiedenis ons dat grote imperia vooral door onverdeelde erfenissen werden opgebouwd. Kijk maar eens hoeveel moeite de adel zich getroostte om een erfgenaam te produceren en die dan uit te huwelijken aan een andere erfgename. Nu zijn er plutocratische weldoeners die hun nageslacht geen erfenis meer gunnen. Alles zit in fondsen waar de kinderen weer wel terecht kunnen. Ze hebben bovendien ook een heel invloedrijk netwerk waar ze voor hun eigen miljardenbusiness de nodige man- en spankracht krijgen, zodat ze toch op een of andere manier het hoofd royaal boven water kunnen houden. Het zullen de genen zijn wellicht.
Je moet uiteraard ook lef hebben, vooral lef om buiten de lijntjes te kleuren. Dat zijn zo de grote familiegeheimen van dergelijk geslachten. Een link met drugs, maffia, illegale alcohol tijdens de drooglegging, onfrisse seksuele strapatsen… het is een beetje link, maar een hardwerkende tycoon kan hier toch heelhuids uit geraken. Neem nu de Donald. Toen zijn imperium in de problemen kwam, was zijn bankschuld zo hoog en zijn merk zo sterk dat de bank liever bakzeil haalde. Daarom wordt ook gezegd dat je beter grote schulden maakt, dan kleine. Een sukkel die aan zijn telefoonmaatschappij 100 euro in het rood staat, ziet zijn schuld exponentieel stijgen. Hij zal ze wel tot de laatste eurocent terugbetalen. Maar zo heeft de wereld altijd in mekaar gestoken, cfr. het evangelie van Mattheus.
Die dingen kwamen in me op toen ik Gert, zelf oprichter van een klein imperium in de sector kinderamusement, hoorde zeggen dat slagen in het leven hard werken vereist, of zoiets in die trant. Ik leef al lang genoeg om zijn schitterende carrière te kennen. Die van een andere man, bedenker en maker van Tik-Tak, dat woordeloze programma voor kleuters, ken ik ook. Hij werkte in de kelder van het toen nog BRT-omroepgebouw, met één assistente. Zijn reeks was zo baanbrekend dat er tot in Japan pedagogische studies over werden gemaakt. Ik vermoed dat hij ook hard werkte, voor dat salaris van een staatsambtenaar. Er waren toen nog geen managementvennootschappen en schijnzelfstandigen waren verboden. Hoe groot de winsten ook waren die met jouw creativiteit en werklust verdiend werden, je bleef een werknemer die in opdracht van de werkgever werkte. Er was toen nog niet veel te doen over auteursrechten, patenten en dergelijke. Het waren andere tijden.
Nu laten hoofdredacteurs, journalisten en programmamakers zich via eigen vennootschappen betalen tegen verlaagd belastingtarief. Als je dan kunt profiteren van een quasimonopolie in televisieland maak je van een olijke handpop – de hand hoeft zelfs niet van jou te zijn – al snel een immens succes. Vooral als je daarbij hard werkt. Nee, het is geen kwestie van geluk. Ook Bill Gates is een harde werker. Zo hard dat hij het besturingssysteem dat hem wereldberoemd maakte cadeau kreeg van IBM, waar zijn moeder toevallig in de beheerraad zat. Pas op, dit komt van conspiracy sites die hiervoor de officiële bronnen hebben geraadpleegd. Met veel flair en een heel pak zakeninstinct kon hij de hardware fabrikanten overtuigen om de concurrentie links te laten liggen en enkel zijn product te gebruiken. Zo komt het dat je in een tijd waar monopolie- en kartelvorming verboden zijn, toch je zin kan doen, allez, quasi dan.
Trap er niet in, beste werkzoekenden, arbeidszieken, pizzakoeriers, dagloners en werknemers van geestdodende en vernederende baantjes, in die fabel van hard werken en rijk worden. Wat succesvolle ondernemers en grofgebekte voetbalmanagers (weet je ‘t nog… werklozen zijn lui?) u willen wijsmaken. De kerkhoven liggen vol met mensen die zich kapot hebben gewerkt en toch in armoede gestorven zijn. De kunst om rijk te worden is anderen hard voor je te laten werken. En daarvoor heb je een bijzondere instelling nodig.