Geld bestaat eigenlijk al van zolang er mensen bestaan. De eerste vorm van geld was het bepalen van de wisselkoers tussen een vis en een kip om aan ruilhandel te doen. Wat later werd al naar een tussenmiddel gezocht waarmee dan op basis van het tussenmiddel bepaald kon worden wat een kip of een vis waard was. Bij sommige stammen in Afrika werden daar bepaalde zeldzame noten voor gebruikt. Maar zeldzame stenen of schelpen waren ook een mogelijkheid.
Toen de eerste rijken ontstonden, met de eerste koningen eigenden die laatsten zich het recht toe om geld in omloop te brengen in de vorm van gouden, zilveren en koperen munten.
De beeldenaar van de koning op de munten was dan de garantie dat de munt een bepaalde hoeveelheid goud, zilver of koper zou bevatten. Dat is de echte start van echt geld. En de start van één van de belangrijkste inkomstenbronnen van de Koningen cq uitgevers van geld.
Hetgeen gebeurde was het volgende. De koning kocht een bepaalde hoeveelheid goud, smolt dit en maakte daar op basis van mallen muntstukken van, met exact hetzelfde gewicht. Die munten werden dan verkocht aan de waarde van hun gewicht in goud + een winstmarge voor de uitgever van de munt. Munten waren dus duurder dan hetzelfde gewicht aan puur goud. En om de winstgevendheid te verhogen bevatte de volgende uitgifte van munten minder goud, maar werd wel verkocht aan dezelfde prijs. Dat is het begin van de inflatie.
Voor de geldwisselaars was dat een probleem want die moesten rekening houden met de hoeveel goud er nu effectief in munten van verschillende jaartallen zat en in munten die van andere landen kwamen. Want internationale handelaars namen munten van hun eigen land mee om er handel mee te drijven in naburige landen. Goud is goud, het werd overal aangenomen. Maar dat was het kleine probleem.
Het grote probleem was dat koningen in die vroege tijden een hobby hadden die veel geld kostte.
Zijnde, naburige landen veroveren. Om dat te kunnen doen, hadden ze een leger nodig en wapens voor dat leger. En dat kostte handenvol geld. Dat ze soms niet hadden. Degenen die wisten dat hun buurland van plan was om hun te komen veroveren zaten met hetzelfde probleem. Want die hadden ook een leger en wapens voor dat leger nodig om zich te verdedigen. De oplossing voor beide koningen was tweeledig dezelfde.
De eerste oplossing was het heffen van bijkomende belastingen. Maar dat was een minder goede oplossing omdat de bevolking dan in oproer kon komen en de rijken wilden die extra belastingen gewoonweg niet betalen. Maar wilden wel geld lenen, tegen intrest ! Dat was de tweede oplossing voor de koningen.
Dat geld lenen aan koningen bleek een heel lucratief handeltje te zijn. En ook vrij veilig. Als de Koning zijn veldtocht won dan betaalde hij zijn lening af met de buit van de veldtocht. En als dat niet genoeg was met het heffen van belastingen op de veroverde bevolking. Als de koning zijn veldtocht verloor dan betaalde hij zijn lening af door toch maar bijkomende belastingen te heffen op zijn bevolking. Kwam er een oproer en werd de koning afgezet dan bleken er contracten te zijn waardoor de opvolger van die koning die lening toch verder moest afbetalen en dus ook het volk moest belasten … Alleszins, het volk was altijd de dupe en de bank won altijd !
Hoe verder de wereld evolueerde. Hoe machtiger de bankiers werden. Elke koning kwam in het vroeg of het laat wel bij hun aankloppen om 1 van hun grootheidswaanzinnige plannen te financieren. En omdat het zo’n goede beleggingen waren, kregen die ook altijd hun lening. Het is meer dan eens gebeurd dat eenzelfde financier beide partijen in een oorlog financierde.
Van de winnaar zou hij altijd zijn geld krijgen. Als de winnaar het andere land inderdaad overnam dan werd hij ineens ook verplicht om de lening afgesloten door de verjaagde Koning terug te betalen. Zoals ik al zei : “De bank wint altijd …”
En het werd nog beter.
Op den duur werden de bankiers zo rijk dat ze het zich konden permitteren om een lening niet terug te laten betalen in goud. Maar in gronden (of een kasteel). En voor een koning die ook dat niet kon betalen, in ruil dan een huwelijk van hun zoon of dochter met een zoon of dochter van de koning. Bij voorkeur net die zoon of dochter via dewelke het koninkrijk bij de volgende generatie terecht zou komen. En de bankiers werden koningen … Maar ze vergaten niet dat ze eigenlijk bankiers waren en gebruikten hun macht als koning in de eerste plaats om hun geldbuidel als bankier aan te dikken.
Voor de koningen was zonen en dochters uithuwelijken aan bankiers dan weer een manier om hun financiële positie te verbeteren. Ze dachten dat de bankiers hen dan geld gewoon zouden geven om hun megalomane plannen uit te voeren. Maar dat was natuurlijk niet het geval. De voorwaarden waartegen ze konden lenen werden misschien iets voordeliger maar ook dat was meestal van voorbijgaande aard. Business = business voor de bankiers.
Die wisselwerking tussen de machthebbers en de bankiers bestaat in onze tijden trouwens nog steeds. Als prinsen en prinsessen (of mensen uit de gewone adel) trouwen met iemand uit “het gewone volk” dan gaat dat zo goed als altijd over iemand uit de “haute finance” ofte de bankierswereld. Het wordt verkocht als zijnde iemand uit het gewone volk. Maar de gewone man uit de straat zijn die jongens en meisjes (en hun mama’s en papa’s) zeker niet.
Alleszins, de bankiers hadden een weg naar nog meer macht. Wat voor hen betekent nog meer geld / goud gevonden. Door mee te doen aan het uithuwelijken konden ze hun machtsbasis enorm vergroten. Nu konden ze niet alleen het monopolie van de staatsleningen opeisen, ze konden ook nog eens het beleid beïnvloeden om de staat nog meer geld verschuldigd te laten zijn aan de bank. Als het rijk failliet ging omdat ze het zoveel schulden lieten aangaan dat het kapseisde, gingen de schulden gewoon over naar de volgende heerser(s) van het rijk. De bankiers werden rijker. De koningen werden armer. Het verliezen van een koningstitel, daar gaven de bankiers niet om.
Zolang het geld en goud binnen bleef stromen was voor hen alles dik in orde. Ze hadden hun prioriteiten duidelijk op een rijtje.
Naderhand bleek trouwens dat hun zonen en dochters uithuwelijken aan koningen zelfs niet nodig was om het monopolie op leningen aan de staat voor hen op te eisen. Buiten hen was er niemand anders met genoeg geld om de sommen die staten nodig hadden kunnen te lenen. En omdat ze dat geld zo erg nodig hadden, hadden de koningen geen andere keuze dan de bankiers mee het beleid te laten bepalen. Zelfs als dat beleid niet in het belang van het volk was. En als de koning echt in geldproblemen zat, zelfs niet als dat beleid niet in het belang van de koning was. Dat het beleid nooit in het belang van de staat cq het gewone volk was dat was noch voor de bankiers, noch voor de koningen ooit een probleem. Ook de koningen dachten net als de bankiers voornamelijk aan het eigenbelang. In dat oogpunt waren ze wel elkaars gelijken.
Omdat dit systeem zo goed gewerkt had bij koningen en adel. Gingen de bankiers dit systeem ook toepassen bij andere rijken die in geldnood zaten. Ook zij kregen leningen toegestopt om hun megalomane plannen uit te voeren. Konden ze de lening niet terugbetalen dan werden hun eigendommen (gronden, huizen), eigendom van de bank(ier). En net als bij de koningen had de voortdurende nood aan geld van die rijken, ook tot gevolg dat die rijken hoe langer hoe meer naar de pijpen van de bankiers moesten dansen. Waardoor ze hun invloed moesten gaan gebruiken ten bate van de bankiers i.p.v. ten bate van henzelf.
In onze tijd is dit systeem zelfs uitgebreid naar de gewone man. Ieder van ons is afhankelijk van de bankiers om een huis, auto, … te kunnen kopen. En wie heeft er de macht in dit verhaal ? De ontlener of de bank ? Zolang u een lening lopen heeft zult u doen wat de bankier wil. Dat is die lening terugbetalen ten koste van alles. En dat is ook wat u gaat doen.
Uw lening niet terugbetalen, is de allerlaatste optie na minder uitgeven aan andere zaken en meer werken om meer geld te verdienen om uw lening toch terug te kunnen betalen. Want als u die lening niet terug kunt betalen dan wordt uw huis, auto, enz eigendom van de bank … En omdat de bankiers de overheid ook in hun zak hebben, hebben die de overheid wetten laten uitvaardigen dat u belastingaftrek krijgt voor leningen. Kwestie van iedereen aan te moedigen om toch maar geld te gaan lenen bij de bankiers. Waarom zou de overheid dat trouwens doen. U toelaten om minder belastingen te betalen omdat u een bankier moet terugbetalen. Gaat uw huisbaas u minder huur aanrekenen omdat u een lening voor uw auto moet afbetalen. Dat is ongeveer hetzelfde.
Ziet u hoe nauw de overheid en de bankiers met elkaar verweven zijn en wie in het voordeel van de andere aan het werken is. Ten koste van zijn eigen voordeel. Wie is er dan echt aan de macht? De overheid die beweert aan de macht te zijn. Of de bankier die beweert niet aan de macht te zijn maar er wel in slaagt om de zaken net zo te laten lopen dat ze voor hem het voordeligste zijn ?
Zou die complottheorie over een elite van bankiers die de wereld regeert dan toch waar zijn ?