Dit is de spin Sebastiaan. Het is heel goed met hem gegaan. Hij voelde zo’n drang vanbinnen tot het weven van een web. Hij weefde zijn web zowel buiten als binnen. Het werd groter en groter en zo fijnmazig dat bijna niemand het nog opmerkte. Niets, geen hand, geen plumeau werd hem in de weg gelegd. Weldra strekte zijn net zich uit over de hele wereldbol en kon de spin overal de vetste vliegen vangen. En niets of niemand die hem kon of wilde stoppen.
Met deze parafrasering op dat leuke kindergedicht van Annie M.G.Schmidt wil ik u attent maken op de documentaire “The spider’s web” die door Netflix werd opgevist uit de nevelen van het internet. Het begint als een sprookje en het eindigt als een nachtmerrie.
Er was eens een wereldrijk, het grootste wereldrijk dat de mensheid ooit heeft gekend, dat zijn macht aan het verliezen was. Die macht was opgebouwd door de gewelddadige verovering van landen met grote bodemschatten of strategische troeven en goedkope arbeid door slavernij. Het oude wereldrijk was maar een eiland groot en werd belaagd door een land dat veel groter was. Het werd de nieuwe wereld genoemd en de inwoners waren een allegaartje van paupers, avonturiers, criminelen en dissidenten die voor het merendeel uit migranten van het instortende wereldrijk kwamen. Een voor een werden delen van het grote wereldrijk afgestaan, maar er bleven toch nog gebieden over die volledig in de greep van het moederland zaten. Vooral de kleine eilandjes die voor zichzelf geen macht konden uitoefenen werden cruciaal bij het weven van een web dat de hele wereldbol zou omspannen. Ze werden later belastingparadijzen genoemd. Hier vonden de plutocraten van het oude en het nieuwe wereldrijk zich terug. Hier konden ze met behulp van anonieme trusts hun fortuinen belastingvrij en zonder enige bemoeienis van de overheden laten floreren. Niemand vroeg naar de herkomst van het geld, of het nu uit drugs, smeergeld, maffiapraktijken, mensenhandel of andere duistere activiteiten afkomstig was. Want “trust” betekent “vertrouwen” en dat hadden deze mensen in overvloed. Net als geld uiteraard.
Alles wordt minder sprookjesachtig zodra je de gevolgen van dergelijke wanpraktijken bekijkt. Het geld dat door belastingontduiking aan de burgers onttrokken wordt kan het verschil maken tussen leven en dood. Vooral in de armste landen leidt dit tot oorlogen, opstanden en hongersnoden, wel wetende dat het kapitaal dat de dictators in deze ontwikkelingslanden op belastingparadijzen parkeren hun staatsschuld vele malen overtreft. Om nog niet te spreken van de miserie die het geld van georganiseerde misdaad teweegbrengt. Af en toe, zoals met de recente “Panama Papers” wordt er wel op bestraffende toon over gesproken door sommige politici, – vaak door socialisten, die zelf belastingontwijkende, doch legale trucs toepassen – maar het onderste wordt nooit boven gespit. En alles blijft gewoon bij het oude.
Het is echter belangrijk om deze mechanismen te begrijpen. Je kunt er als kleine burger niets tegen doen, maar als ik belazerd wordt, dan weet ik dat graag, liever dan de kop in het zand te steken. Het helpt om je niet schuldig te voelen als ze weer eens over de afschaffing van de index beginnen, bijvoorbeeld, of over de onbetaalbaarheid van de pensioenen. Want er komt een nieuwe financiële tsunami op ons af, die deze maand nog wordt afgetrapt met een eerste renteverhoging. Die zou dan bedoeld zijn om de overvloed van geld dat in omloop is te verminderen, door beleggen en sparen weer interessanter te maken. Dat sparen moeten we wel met een korrel zout nemen, want die schamele verhoging van de intrest op spaarboekjes zal nog wat duren. De realiteit heeft echter bewezen dat zoiets niet zal helpen. De gewone mens is tijdens de voorbije ellende uit schrik voor de toekomst blijven sparen. Enkel degenen die het broodnodig hadden om te (over)leven knabbelden er stukjes af. Of verloren alles en kregen er nieuwe schulden bij wegens faillissement of staking van hypotheekbetalingen. De renteverhoging is immers vooral bedoeld om de grote kapitalen, de super-renteniers die hun fortuinen fel in waarde zagen afnemen, tegemoet te komen. Want dat is inflatie, een ander woord voor geldontwaarding en dat ons geld al eeuwen lang in waarde daalt is niet te ontkennen.
Geldontwaarding betekent eenvoudig dat je met hetzelfde geld minder kunt kopen. Hoe komt dat dan? Omdat de prijzen stijgen, moeilijker is dat niet. En om prijzen te doen stijgen heb je maar één instrument nodig: schaarste. En om die schaarste te creëren heb je een waaier van mogelijkheden. Je legt de economie plat omwille van een pandemie, corona bv. Of door een oorlog, tussen Rusland en Oekraïne. Of door een grote ramp of veel kleine rampjes, zoals de talloze branden in magazijnen die recent uitbraken, of de tanker die ineens dwars kwam te liggen en het scheepsverkeer lam legde. Of nog makkelijker: door bureaucratie, zoals de stikstofnorm voor de landbouw, de verstrengde procedures voor ondernemingen en particulieren, de opgelegde moratoria op levensnoodzakelijke producten uit zogenaamd vijandige landen en ga zo maar door. Maar als dit de muzikanten van het orkest zijn, dan zijn de centrale banken de dirigenten. Een andere documentaire die dit prachtig aantoont is “The princes of the yen”. Je kunt die “yen” echter makkelijk door “euro” vervangen.
In deze docu, die je ook gratis kunt downloaden, wordt de evolutie van de naoorlogse Japanse economie tot nu geschetst. Ze geeft een goed beeld van het verschil tussen een door de overheid gereguleerde financiële politiek in het voordeel van de bevolking en een die door private centrale banken ongecontroleerd in het voordeel van financiers wordt geleid. Na de tweede wereldoorlog lag Japan op z’n knieën en moest het al snel zijn eigen bootjes doppen. Veel oorlogsmisdadigers die de doodstraf hadden gekregen werd amnestie verleend, zo ook de directeur van de nationale bank. Die begon geld te drukken en in de nationale economie te pompen, zodat het land er snel bovenop kwam. Er volgde een periode van sterk verbeterde leefomstandigheden voor de Japanse bevolking. Maar dan gebeurde er iets onverwachts. Het ministerie van financiën dat de touwtjes altijd strak in handen had gehouden, werd beticht van grootschalige corruptie. Die was de aanleiding tot de overstap naar een onafhankelijke (sic!) privé centrale bank, die een heel andere financiële politiek zou gaan voeren. Nu de geldcreatie aan de centrale bank was overgeleverd, bepaalde die hoeveel geld in omloop kwam. Tot dan had de overheid juist genoeg geld gedrukt om de economie en de werkgelegenheid te ondersteunen. Nu kwam het gekende boom-bust verhaal dat in het westen al ingeburgerd was. Richard Werner, auteur van het boek “Princes of the yen” en ontwikkelingseconoom stelde de vraag aan iemand van de Japanse centrale bank, waarom ze tot zoiets beslist hadden en het antwoord was: omdat we een structuurverandering nodig hadden. Hij besluit hieruit dat ze het Japanse volk liever lieten lijden door een crisis te veroorzaken, dan om de economie verder leven in te blazen. Het zelfmoordpercentage steeg toen in Japan tot ongekende hoogten. Dat is de wrede waarheid achter de opkomst en de val van de Aziatische tijgers waar toen zo graag naar verwezen werd. Je ziet het trouwens ook nu bij ons weer gebeuren. Met behulp van de inflatie-deflatiemythe wordt opnieuw een nationale economie vernietigd en het onderste deel van de bevolking aan de bedelstaf gebracht. Het geld wordt weer minder beschikbaar voor de economie en in Europa wordt gesproken over besparingen. We weten waar die zullen vallen. Er is dan ook een grote, héél grote structuurverandering op komst. Die van de wereldregering en de bezitsloze burger, van de wieg tot het graf overgeleverd aan de nieuwe wereldorde. Mislukking gegarandeerd. Miserie ook. (15 juni 2022)