Het reveil
Toen het hoofd van de wereldgezondheidsorganisatie, een politicus afkomstig uit een Afrakaans land dat voortdurend in overlevingsmodus zit, de pandemie aankondigde overviel me een onbehaaglijk gevoel. Was dit nu de apocalyps die al die machtige mannen ons al jarenlang, keer op keer, aankondigen? De hel die ons in spannende Hollywood blockbusters al talloze malen voorspeld werd? Ik moet toegeven dat de angst me om het hart sloeg, vooral toen ik vernam dat ik als prille gepensioneerde, stevige oudroker en met iets teveel rondingen drie keer meer kans had om het loodje te leggen.
Gelukkig hadden mijn verre vrienden, mijn tegendraadse samenzweerders over heel de wereld verspreid, al snel door wat er aan de hand was. Ze hadden me er zelfs meermaals voor gewaarschuwd, niet alleen voor de ramp, maar vooral voor het nog veel groter gevaar dat er zich achter verschool. Daarom was ik al immuun voor de afgrijselijke beelden die ons, kleine mensjes, te wachten stond: de rijen corbillards met overledenen in dat pittoreske Italiaanse bergdorpje, de Chinese steden die van de ene dag op de andere concentratiekampen werden, de mannen – of robots? – in witte overall en dito helmen die bus en passagiers besproeiden alsof ze insecten waren, de in ijltempo gegraven geulen waarin de stoffelijke resten nazigewijs werden ingekieperd daar op dat eiland bij New York, de luxe-cruiseschepen vol hopeloze vakantiegangers die nergens mochten aanmeren, de rustoorden waar oma en opa, ziek of gezond zonder onderscheid, opeens in quarantaine moesten… het was teveel voor een mens. Of liever, teveel voor een mens die zich enkel laat informeren door de traditionele media.
Op de alternatieve websites en podcasts won de integriteit het van de waanzin. Bleek dat er wel eens lege ziekenwagens rondreden, dat cruiseschepen vaak een airco met gesloten circuit hebben en rustoorden een slechte ventilatie omdat oudjes nogal kouwelijk zijn en al die microobjes er vrij spel hebben, dat het lugubere kerkhof van de stad die nooit slaapt al jaar en dag wordt gebruikt voor daklozen, outsiders en andere John Does. Ze hebben ons weer goed liggen, dacht ik dan, want ik was al sinds de virtuele massavernietigingswapens van Irak een flinke homp van mijn vertrouwen in de wereldpolitiek verloren. Maar het vertouwen in mijn land en zijn bewindvoerders bleef nog een beetje overeind, wat wankeler dan daarvoor, maar er bleef nog genoeg over voor enig geloof. Tot het corona-evenement uitbarstte en er geleidelijk aan van onderzoekers, proffen en wetenchappers op elk terrein, vaak gerenommeerde experts en Nobelprijswinnaars, tegenstrijdige berichten kwamen die de hele vaccinatietheorie onderuit haalden.
Tot ik merkte hoe men die mensen de mond wilde snoeren, hen broodroofde, bedreigde en ridiculiseerde. Op dat moment ben ik ook mijn vertrouwen in de mensen die ik betaal om mij te vertegenwoordigen in het beheer van mijn land volledig verloren. Het naïeve kind is zijn onschuld verloren. De zin die Bruce Willis in Twelve Monkeys uitspreekt, wanneer hij heeft ontdekt dat het de autoriteiten zelf zijn die het virus hebben verspreid, luidt: it was never about the virus, it was about control.’ Ik heb de betekenis van die zin nu pas ten volle begrepen.
– gastbijdrage door Eva Frans