De truken van de foor
Lang geleden, toen de dieren nog spraken, was geen marketing of reclame nodig om producten aan de man te brengen. Nog niet zo lang geleden, pakweg een eeuw terug, was dat ook nog zo. Jonge stellen kochten hun massief houten meubels bij de meubelmaker, goed voor de rest van hun leven en ze werden zelfs nog als erfstuk doorgegeven aan de nakomelingen. Ik ben soms jaloers op de Italiaanse woningen en meubilair die de tand des tijds hebben mogen doorstaan en niet geveld zijn door de vernielzucht van de naoorlogse periode. Een oud servies, een fraai gebeeldhouwd dressoir… het geeft een rustgevend en verrijkend gevoel aan de gebruiker. Het zijn dingen met een verhaal. Heel wat anders dan die bordkartonnen spullen, die met giftige plaksels aan mekaar worden gehouden en zelfs een verhuis niet overleven. Kijk naar de eigentijdse gebouwen, technologische hoogstandjes weliswaar, maar bruut, koud en mysogien.
In feite moet de grootindustrie zich telkens opnieuw uitvinden. Immers, alle echte behoeften van de mens zijn makkelijk zonder industriële bemoeienis te vervullen. We weten genoeg over landbouwtechnieken om zonder gronderosie en kunstmest genoeg voeding te produceren voor alle mensen. Trouwens, de grote hongersnoden worden steeds door de industrie, oorlogsindustrie en andere, zelf veroorzaakt. Het stalinisme en maoïsme hebben dit al ten overvloede bewezen. Heeft de consument om chips, waarvan de verpakking duurder is dan de inhoud, gevraagd? Of om van die voorbereide maaltijden op plastic borden voorgeportioneerd zoals in de Amerikaanse gevangenissen? Of om soep in blik? Nee, dat zijn behoeften die door de marketing gecreëerd zijn om met goedkope grondstoffen duurdere bewerkte producten te kunnen verkopen. Er zit geen meerwaarde in ten overstaan van thuis bereide maaltijden met verse ingrediënten. Maar het comfort, de convenience zullen de fabrikanten opwerpen. Ja, maar waarom hebben we al dat gemak nodig? Omdat we steeds langer en productiever moeten werken en geen tijd meer hebben voor wat echt belangrijk is: de warmte van een gezinsleven, de eigen keuken die smaak en gezondheid garandeert. En de prijs dan? De industriële voedingsbranche heeft een vernietigend effect op de landbouw, het milieu en de mensheid in zijn geheel. Boeren krijgen veel te weinig voor hun producten en kunnen het hoofd enkel boven water houden met intensieve landbouwtechnieken. Dit wordt van bovenaf geregisseerd: bioboeren krijgen geen overbruggingskrediet van de banken, hun collega’s die grond kopen voor nog meer intensieve landbouw wel.
Toch lijkt het alsof de industrie zich aanpast. Het is schone schijn. Het is opnieuw een veelgebruikte marketingstrategie: if you can’t beat them, join them. And profit more. Dat laatste heb ik er aan toegevoegd, want kijk eens naar de prijs van vegetarische en verganistische producten. Alles is plantaardig, minder prijzig dan vlees, en het wordt in fabrieken bewerkt tot droge platen, poeders en molecules die niets meer met groenten te maken hebben. Ondertussen worden bomen gekapt om gigantische sojavelden aan te leggen en andere trendy granen te telen. De prijs is niet meer gebaseerd op de eigenlijke productiekost, maar gewoon wat de consument er voor wil betalen. Zet zonnebloempitten op het rek van de quinoa e.a en je vraagt er het veelvoud voor van dezelfde zonnebloempitten bij het vogelvoer. Hallucinanter wordt het wanneer het om basisgrondstoffen voor brood in ontwikkelingslanden gaat. Daar mogen de beursjongens nu sinds Bill Clinton naar hartelust op speculeren. In 2010 stak een jongeman zichzelf in brand in Tunesië, het begin van de zogenaamde Arabische lente. Hij had gestudeerd, maar was ten einde raad een kraampje met fruit en groenten moeten beginnen. Waarom was het zo slecht gesteld met de economie in Tunesië? Omdat het graan door speculatie verdubbeld was in prijs. Is dat niet beestig? Alsof de duivel er mee gemoeid is? De geschiedenis heeft uitgewezen dat een verhoging van de broodprijs revolutie meebrengt. Later gaan die speculanten dan goede werken doen. De democratie naar autoritaire staten brengen. Ze richten ngo’s op die jonge mensen, vaak studenten, onderwijzen in actievoeren. Daar hoort ook brandjes stichten en winkels plunderen bij. Het is dan de bedoeling om een regime change te bewerkstelligen en zodra de dictator weg is er een eigen mannetje te plaatsen. Van speculatie naar manipulatie is een korte weg.
Nochtans was het systeem om de prijs van noodzakelijke grondstoffen te controleren geen slechte zaak. Het was bedoeld om landbouwers bij mindere oogsten toch een vast inkomen te bieden. Maar zoals alles zal het industrieel complex de zwakheden uitpuren, misschien zelfs van bij het begin inbouwen, zoals het past in een competitieve economie. In liefde en oorlog is alles toegelaten, zegt het spreekwoord. Voeg daar maar commercie bij. Goede bedoelingen worden gecorrumpeerd. Het is een verrottingsstrategie die langzaam alles verteert. Kwaliteitslogo’s worden in Europa gekocht in een lidstaat waar ze het makkelijkst te bekomen zijn. Dit wordt toegelaten. Bioproducten mogen een deel niet-bio hebben. Duurzame houtkap is ook niet 100% verzekerd, evenals bio-katoen. Onder het mom van kritische burgerinitiatieven worden ngo’s opgericht om de chemische ingrediënten in industrieel bereide voeding te testen. Die worden dan door de fabrikant aangepast. Probleem opgelost. If you can’t beat them, join them. Zodra een ngo een bedreiging wordt koopt de industrie zich er in. Een zachte manier om de controle te behouden. Wanneer gaan onze ogen open?
Gastbijdrage: Eva Frans – maart 2021