Sinds kort besteed ik iets meer van mijn kostbare tijd aan het luisteren naar radio 1, weliswaar enkel tijdens mijn huishoudelijke bezigheden. Dat was al enkele maanden geleden, want ik had beslist om enkel het ochtendjournaal van zeven nog te volgen. Dit was op zich al ergerlijk en deprimerend genoeg. De journaals en duidingsprogramma’s op het kleine scherm vind ik nog altijd iets teveel van een marteling. Het viel me onmiddellijk op dat er weinig veranderd was. Je zou van een thematische verschuiving kunnen spreken. De agressieve bangmakerij van in het begin was nu verlegd naar een soort van positieve betutteling over de mens die we in de toekomst moeten worden. Hierbij worden ervaringsdeskundigen en professionele experts niet geschuwd. Het deed me denken aan de instructieve filmpjes die in de jaren vijftig van vorige eeuw door ons NIR werden voorgeschoteld. Ik weet nog dat we in een deuk lagen als ze veel jaren later nog eens werden getoond in een satirisch programma.
In het kader van de heropening van de terrassen werd uiteraard een vakkundige opgetrommeld die ons ging leren hoe we ons moesten gedragen op zo’n terras, niet in het minst het bedienend personeel. Omdat mensen nu een verhoogde bekommernis met hygiëne hebben was het aan te raden dat de garçon en de garçonnette – ik respecteer de genderneutraliteit, zoals u merkt – niet zweterig, maar deftig gekleed en proper gewassen was. Ik herinner me nog dat vroeger beweerd werd dat wij, Belgen, maar een vies volkje waren in vergelijking met onze noorderburen. We gebruikten minder zeep en tandpasta. Ik heb altijd gedacht dat dit een marketingtruc van Unilever en consoorten was. Wie anders zou zo’n onderzoek laten uitvoeren? Wat er ook van zij, ik zou dat als bediener in een horecazaak als een affront bestempelen. Bovendien zal dat zweet en hemd uit de broek wel niet voorkomen als de anderhalvemeter-regel moet gevolgd worden. Dit hoort meer thuis bij die nostalgische overvolle terrasjes tijdens de zomer waarbij diensters en dieners met torenhoog opgestapelde dienbladen tussen de stoeltjes moesten laveren. Ook geen lauwe koffies of halfvolle pinten meer, dat is dan weer meegenomen.
Zou er echt nog zoveel volk afkomen op zo’n halfleeg terras? En met het risico dat je geen plaats vindt? Zouden er echt nog zoveel cafés en restaurants onder deze beperkingen hun zaak openen? Hoeveel cafébazen hebben het al opgegeven? Hoeveel kijken de kat nog uit de boom? Zullen alleen de grote café-restaurants met steeds uitdijende terrassen overleven? Is het voorgoed gedaan met het doorzakken in die bruine cafeetjes waar al eens een artiest optrad? Met het oeverloos doorzwammen over de politiek, de kunsten, de prijs van het bier en alles wat op je lever lag? Hoe lang voor de laatste klant verdwijnt? Ik heb aan mijn kinderen al moeten uitleggen wat dat mooie lied van Lieven Tavernier, zo pakkend gezongen door Jan De Wilde, “de fanfare van honger en dorst” betekende. Hoe de jongeren tijdens hun wilde jaren tot de volgende ochtend uitgingen omdat dan de dancings pas sloten en dan in groep naar de frituren, kiekekoten en broodjeszaken afzakten. Een veelgehoorde grap was dan dat ze bij het thuiskomen de pistoleetjes die de bakker had afgezet mee naar binnen namen. Hoe ze, eens tot de jaren van verstand gekomen, de groep verlieten en veel te brave huisvaders en -moeders werden, opgeslokt door het systeem. Zullen onze kinderen dit verlies van de wilde haren, op de drempel van adolescentie naar jongvolwassenheid, nog meemaken?
Het dodelijk ongeval bij een studentendoop onlangs wijst eveneens op een kentering in onze tradities. Ik kan me niet herinneren dat dit ooit is voorgevallen tijdens en rond mijn studententijd. De dopen waren zeker niet minder uitdagend. Niet toevallig waren die van rechten en economie het ergst: levende visjes doorslikken, in bloem en varkensbloed rollen, af en toe een klap met de zweep… Ze waren vernederend maar nooit levensbedreigend. Ik kan me niet ontdoen van de gedachte dat onze jongeren naïever en een stuk minder weerbaar zijn. Als je al niet meer begrijpend kunt lezen en in telexstijl met mekaar converseert, wordt het moeilijk om de gevolgen van je acties in te schatten. Dat komt er van als je alles uit het hoofd moet leren en niet meer kan nadenken. Dat komt ervan als computer en internet het denken van je overnemen. Het probleem van de dopen zal dank zij corona wel opgelost zijn. Ze hebben plaatsgemaakt voor virtueel geweld. Hierbij is het nog moeilijker om de vernietigende invloed van je daden in te schatten.
Maar ook dat zal misschien op termijn worden opgelost. Op de klassieke nieuwsmedia was er de laatste tijd veel te doen over introverte mensen. Het leek erop alsof de vroegere stelling, dat extraverte mensen te verkiezen zijn boven de introverte variant, verlaten werd. Introvert zijn heeft zijn merites, althans volgens de publieke opiniemakers. In tijden van corona komt deze karaktertrek van pas als je daar op je kamertje via laptop college volgt. In Japan, waar alles wat extremer is, zijn er zelfs steeds meer superverlegen jongeren. Ze lopen de ogen wat naar beneden gericht over straat en als je ze iets vraagt, dan glimlachen ze en zeggen dat ze geen tijd hebben. Het is zelfs zo erg dat ze op kantoor hun lunchbox meenemen naar het toilet om de sushi daar, onder het raadplegen van de smartfoon, op te eten. Het is voor deze jongemensen moeilijk om een echtgenoot of -note te vinden. Problematisch, want Japan heeft nu al een sterk verouderde bevolking. Uiteraard zijn er websites die al die verlegen mensen toch aan mekaar willen koppelen. De suksesratio ligt echter niet heel hoog. Wordt dit de blauwdruk voor andere landen, of zijn we daar niet oosters genoeg voor?
China worstelt niet met dit probleem. De social credits zijn daar al ingeburgerd en dat heeft de samenleving ingrijpend verbeterd (sarcasme!). Zo zag ik een jong, flashy koppel dat in een gloednieuwe flat, compleet smart uitgerust, woonde. Overal waar je wilde binnengaan, kantoor, station, shoppingcenter, bioscoop, eigen flatgebouw enz. gebruikte je de smartfoon. Door dingen te doen, lijsten door de overheid opgesteld, kon je punten verdienen of verliezen. Die punten bepaalden hoe ver je kon reizen, welke gelegenheden je kon bezoeken, welke jobpromoties je kon verwachten en ga zo maar door. Het knappe koppel had een kind, wat voorlopig zo zou blijven, tenzij er andere demografische vereisten werden opgesteld. De vrouw had minder punten dan de man, zodat ze niet van al zijn voordelen kon genieten. Er werd niet bij verteld of dit een gender-issue was of een toevallig iets. Zou dit het model voor het vrije westen worden? Of is dit ook iets te Aziatisch?
Het zal u niet verbazen dat dit droomkoppel alle benodigde vaccinaties had gekregen. Ze stelden zich bij de hele gang van zaken geen vragen, meer nog, ze voelden zich in hun veilige, voorspelbare leventje erg comfortabel. Over geluk durf ik niet te spreken.
Intussen wordt onze veiligheid na de coronaprik verder op de proef gesteld. Er zijn nu nog meer gevallen van corona bij gevaccineerde rusthuisbewoners vastgesteld en een mens is er zelfs aan overleden. Dat komt natuurlijk omdat deze zogenaamde vaccins nooit honderd procent bescherming bieden – ik heb me laten vertellen dat onze griepvaccins slechts vijftig procent bescherming bieden – en omdat er steeds weer een nieuwe variant opduikt. Na de Britse en de Zuid-Afrikaanse – mis ik er een? – is het nu de beurt aan de Indische mutatie. Welke vermaledijde Indiër heeft zijn grootje in dat rusthuis bezocht? Of schenken ze daar te veel Indische thee, zodat het virus met de blaadjes is meegereisd. Even theeblaadjes lezen om de waarheid te kennen. Maar nee, dat is niet wetenschappelijk. Toch vreemd, ergens herinner ik me dat in het begin van de vaccinatie werd gezegd dat die ook tegen eventuele mutaties van het virus zou beschermen. Niet dus, voortschrijdende kennis wellicht. In elke geval, de wereld is groot genoeg om nog jaren van mutaties verder te gaan. Je zou ook het Grieks alfabet kunnen aflopen.
Sommige futurologen denken dat de mens een uitstervende soort is, in de verre toekomst althans. Zodra de computer ontstond werd hij gebruikt om de competitie met de mens aan te gaan. Je merkt dat aan de terminologie. Hij heeft een geheugen en o ja, hij is onderhevig aan virussen. Ook al in het prille begin werd hij ingezet als psychiater, nadat ontdekt werd dat een secretaresse over haar diepste frustraties vertelde tegen haar scherm. De computer herhaalde haar zin gewoon, zodat het leek alsof hij naar haar luisterde en empathie voelde. Deze techniek wordt ook nu gebruikt door echte psychiaters, personeel van callcenters, politici en woordvoerders van allerlei pluimage. De mens als arbeidskracht wordt overbodig en later ook samen met de voortschrijdende zombie-economie als consument. Misschien zal de 0,01 procent het nog een tijdje rekken, om uiteindelijk als digitaal supergeheugen verder te leven tot in de eeuwigheid, wie weet. Maar dat is pure science-fiction en hoewel bepaalde dingen ervan worden gerealiseerd is er ook veel dat nooit werkelijkheid wordt. Denken we maar aan virtual reality.
Voor mij is de volgende evolutie er een die het dierlijke competitie- of overlevingsmechanisme overwint. Dat de eerlijk, evenwichtig en verstandig opgebouwde gemeenschappen aan de macht brengt en niet diegenen die de krachtigste en dodelijkste wapens hebben en die durven gebruiken. Eén wereldmacht, de grootste op het moment, zou daarin verandering kunnen brengen. Omdat zij het zijn die de militaire overmacht hebben in de wereld en de enige die ooit met twee kernbommen massale vernietiging hebben gezaaid. Hoewel het lijkt alsof er met de woke-mentaliteit een nieuwe wind over de aarde waait, is dit eens te meer oogverblinding. Zoals een urinoir en een mosselpot de kunst in zijn hemd wilde zetten maar tot een perversie heeft geleid, zo wordt de postmoderne deconstructie van de macht een nieuwe perversie. Het wordt tijd dat we onze oogkleppen afzetten.
Eva Frans